Uitvoering
Beleid evaluatie en monitoring
Werken in een beleidscyclus
Als de Omgevingswet van kracht is, gaan we op een andere manier plannen maken dan we daarvoor deden. Straks zijn er geen bestemmingsplannen en structuurvisies meer met een vaste looptijd. We gaan denken en werken in een beleidscyclus. Deze cyclus staat nooit stil. Daardoor kunnen we onze plannen steeds aanpassen aan actuele vragen. Hieronder hebben we een plaatje opgenomen van de beleidscyclus. De beleidscyclus start met de Omgevingsvisie. De cyclus start namelijk bij ambities en wensen. Die vertalen we in programma’s, in het Omgevingsplan en uiteindelijk in de vergunningverlening.
Monitoring van de Omgevingsvisie
De insteek van de Omgevingswet is dat beleidsstukken steeds actueel zijn en worden bijgesteld. Ook de Omgevingsvisie moet altijd ‘bij de tijd’ zijn. Daarom monitoren we tussentijds de Omgevingsvisie en passen deze zo nodig aan. Dat doen we door iedere vier jaar een nieuwe leefomgevingsfoto (zie onderdeel 5) te maken. Door de leefomgevingsfoto’s vervolgens over elkaar te leggen krijgen we een goed beeld van de veranderingen in de leefomgeving. Daardoor kunnen we zien waar we op koers liggen om onze ambities te realiseren. Ook zien we dan waar aanvullende acties nodig zijn. Door die vierjaarlijkse leefomgevingsfoto gaat de beleidscyclus draaien. Overigens, als we tussendoor met een belangrijke, soms onverwachte, ontwikkeling te maken krijgen, kan het zijn dat we al eerder ons beleid willen bijstellen.
Wat we ook erg belangrijk vinden is het gebruik (en het gebruiksgemak) van de Omgevingsvisie door en voor onze inwoners en ondernemers. Ook dat zullen we monitoren en de Omgevingsvisie (indien nodig) daarop aanpassen en aanvullen.
Impressie omgevingsfestival
De beleidscyclus van de Omgevingswet
Samenhang tussen Omgevingsvisie, Programma’s en Omgevingsplan
Omgevingsvisie
De juridische status van een Omgevingsvisie is op elk niveau zelfbindend voor de bestuurslaag die het heeft opgesteld en waarvoor het is opgesteld. De Omgevingsvisie bevat dan ook geen directe werkende regels voor inwoners en ondernemers; regels nemen we op in het Omgevingsplan. De Omgevingsvisie is daarmee in bepaalde mate sturend bij het op- en vaststellen van een omgevingsplan. Concreet betekent dit dat het omgevingsplan in overeenstemming moet zijn met het gemeentelijk beleid (zoals opgenomen in de Omgevingsvisie), tenzij daar in een bepaald geval gemotiveerd van wordt afgeweken.
Omgevingsplan
Het Omgevingsplan is de opvolger van het bestemmingsplan. In het Omgevingsplan leggen we de bestaande situatie en de bestaande waarden vast. In het Omgevingsplan geven we ook regels voor bijvoorbeeld wat u mag bouwen. Ook vindt u in het Omgevingsplan regels over het gebruik van gronden en gebouwen. We zorgen dat het Omgevingsplan een uitwerking is van deze Omgevingsvisie. Deze omgevingsvisie geeft een belangrijke basis door met gemeentebrede keuzes en de gebiedskompassen.
Het Omgevingsplan is er nog niet. Als de Omgevingswet ingaat (in juli 2022), worden de bestaande bestemmingsplannen samengevoegd en omgedoopt tot het ‘tijdelijke gemeentelijk Omgevingsplan’. De gemeente heeft daarna tot 2029 om een Omgevingsplan te maken dat aan alle eisen voldoet.
Programma’s
In deze Omgevingsvisie leest u over onze ambities. Om ambities om te zetten in tastbare resultaten gebruiken we straks het instrument ‘Programma’. Willen we het ergens schoner, donkerder, mooier, stiller of gezonder? Dan geven we in een Programma aan hoe we dat doel bereiken en waarmee dat wordt gemeten. Programma’s kunnen ook speciaal voor een gebied worden gemaakt, bijvoorbeeld omdat er een verzameling van opgaven is voor dat gebied.
Het is denkbaar dat we als vervolg op deze Omgevingsvisie een of meerdere Programma’s gaan opstellen. Op termijn willen we al ons sectorale beleid ‘Omgevingswet-proef’ maken. Dat doen we:
- door de strategische componenten uit het sectorale beleid te verwerken in de Omgevingsvisie;
- door de uitvoeringsaspecten uit het sectorale beleid onder te brengen in Programma’s.
Samenhang met milieubeginselen
In de Omgevingswet staat dat de Omgevingsvisie moet laten zien hoe we als gemeente omgaan met de vier milieubeginselen die in Europees verband zijn vastgelegd. Dit zijn afspraken over de manier waarop we zorgen voor ons milieu. Er zijn vier regels. Deze regels worden de vier milieubeginselen genoemd. Onze Omgevingsvisie respecteert de vier beginselen:
- Het voorzorgsbeginsel. Dit betekent dat we activiteiten voorkomen waarvan we verwachten dat ze negatief zijn voor het milieu.
- Het beginsel van preventief handelen. We proberen milieuvervuiling zoveel mogelijk te voorkomen. Dit betekent dat we vooraf maatregelen nemen om een negatief gevolg van een activiteit te voorkomen. Denk aan de inzet van de beste technieken zodat er geen luchtvervuiling ontstaat. Dit doen we overigens nu ook al.
- Het beginsel van bestrijding aan de bron. Dit betekent dat we bij een negatief gevolg als eerste kijken of er iets bij of in de directe omgeving van de activiteit zelf kan worden veranderd. Bijvoorbeeld door vuile lucht af te vangen of door geluiddempende maatregelen bij het bedrijf zelf toe te passen.
- Het beginsel de vervuiler betaalt. Dit betekent dat degene die de activiteit uitvoert ook moet betalen voor het voorkomen of opruimen van de negatieve gevolgen.
Effecten op het milieu
Om de gevolgen voor het milieu in beeld te brengen, worden zogenaamde milieueffectrapportages (MER) opgesteld. Voor deze Omgevingsvisie is geen milieueffectrapportage (MER) gemaakt. Deze visie bouwt namelijk verder op bestaand sectoraal beleid. Er worden geen nieuwe concrete locaties voor ruimtelijke ontwikkelingen aangewezen, die niet ook al in eerder beleid werden aangewezen. Er zijn op dit moment ook geen aanwijsbare m.e.r.-(beoordelings)plichtige besluiten opgenomen of te verwachten.
De ambities uit de Omgevingsvisie zijn daarnaast ook nog abstract. Daardoor zijn de milieueffecten daarvan nu niet nauwkeurig in te schatten. We werken de ambities uit in het omgevingsplan of in programma’s of als dat nodig mocht zijn. Dan zullen we zo nodig ook een MER maken.
Samenhang met de Wet voorkeursrecht
Als gemeente kunnen we een zogenaamd ‘voorkeursrecht’ vestigen op gronden van anderen. Besluit een eigenaar tot verkoop dan wordt die grond eerst aan de gemeente aangeboden. De gemeente mag de grond daardoor als eerste aankopen. Hiermee kan de gemeente ervoor zorgen dat bepaalde gronden een functie krijgen die de gemeente in de Omgevingsvisie voor ogen heeft. Het gaat hierbij bijvoorbeeld om het mogelijk maken van woningbouw op nu nog agrarische grond.
In deze Omgevingsvisie wijzen we geen concrete locaties aan voor een functieverandering. Mochten we als gemeente een voorkeursrecht willen vestigen, maken we dat eerst concreet in een programma of laten we dat blijken uit het Omgevingsplan.
Kostenverhaal
In artikel 13.22 van de Omgevingswet is aangegeven dat het college van burgemeester en wethouders in een overeenkomst bepalingen kunnen opnemen over financiële bijdragen voor ontwikkelingen van een gebied op basis van een Omgevingsvisie of programma.
Bovenplanse verevening
Door bovenplanse verevening ontstaat de mogelijkheid om tekorten op de ene locatie te verrekenen met overschotten op een andere locatie. Het is daarbij wel verplicht een fonds in te stellen (of gebruik te maken van bestaande fondsen). Zonder een Omgevingsvisie is kostenverhaal van bovenplanse kosten niet mogelijk.
In deze Omgevingsvisie is het nog niet mogelijk om bovenplanse verevening toe te passen omdat de visie daarvoor te abstract is en daarvoor geen basis biedt. Als dit verder wordt uitgewerkt, dan zal de Omgevingsvisie op dit punt worden aangevuld.
Financiële bijdrage aan ruimtelijke ontwikkelingen
Wanneer een grondeigenaar de gemeente verzoekt om de functie van zijn grond te wijzigen, dan mag de gemeente haar medewerking afhankelijk stellen van de mate waarin deze eigenaar bereid is een bijdrage te leveren aan de kosten voor ruimtelijke ontwikkelingen in de gemeente. Ruimtelijke ontwikkelingen zijn bijvoorbeeld, waterberging, natuur en recreatie, de opwek van hernieuwbare energie en investeringen in het landschap.
De gemeente Westerkwartier pleegt al sinds jaar en dag investeringen die bijdragen aan een algemene verbetering van kwaliteiten op het gebied van de wonen, leefbaarheid, voorzieningen, werken en recreatie. Concreet betreft het bijvoorbeeld investeringen gericht op:
- de belevingskwaliteit van de woonomgeving (uitzicht, groen, water, landschap en de inrichting van de openbare ruimte);
- de functionele kwaliteiten van de woonomgeving (parkeren, sporten, spelen, wandelen, bereikbaarheid en basisvoorzieningen);
- de sociale kwaliteiten van de woonomgeving (sociale veiligheid, buurtcontact en het verminderen van overlast);
- de bereikbaarheid van woningen, voorzieningen en bedrijvigheid voor inwoners, ondernemers en toeristen;
- het imago, de uitstraling en de aantrekkelijkheid van Westerkwartier als recreatiegemeente, waardoor toeristen verleid worden om langer te verblijven en bestedingen te verrichten.
Deze investeringen hebben een positieve uitwerking op de waarde van bestaand, maar ook op de marktwaarde van nieuw te realiseren, onroerend goed. De gemeente vindt het daarom gerechtvaardigd om bij het aangaan van een anterieure overeenkomst inzake de grondexploitatie, ook een financiële bijdrage te vragen ten behoeve van deze gemeentelijke investeringen. Het is mogelijk om de bijdrage in te zetten om de landschappelijke uitstraling te versterken. Andere bestedingsdoelen dan fysieke, maatschappelijke voorzieningen zijn echter ook denkbaar.
Uitvoeringsagenda
In deze Omgevingsvisie hebben we op papier de koers voor onze gemeente uitgezet. Maar natuurlijk willen we dat de visie straks ook in de praktijk wordt uitgevoerd. Alleen dan worden onze ambities immers werkelijkheid! Een uitvoeringsparagraaf is een verplicht onderdeel van de omgevingsvisie. De gemeente moet in de uitvoeringsparagraaf aangeven op welke manier de visie wordt gerealiseerd.
Hieronder hebben we een overzicht opgenomen van de projecten die in deze Omgevingsvisie worden benoemd. In dat overzicht hebben we per project aangegeven hoe we die denken uit te voeren. Ook de rol van de gemeente komt daarbij aan bod.
De uitvoeringsagenda is een dynamisch onderdeel van de Omgevingsvisie en kan worden aangepast en aangevuld.